
Gebruiken van de melodiesequencer
D-101
5.
Specificeer d.m.v. de toetsen R-1 (5) - R-4 ( • ) en de toetsen R-7 (6) - R-10 (,) de lengte van de toon die
u wilt invoeren.
• Zie voor informatie over hoe de nootlengte wordt gespecificeerd stap 4 onder “Invoegen van een gebeurtenis” (pagina
D-94).
• U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren tijdens stappeninvoer om bogen en rustpauzes tussen te voegen.
6.
Sla de klaviertoets aan die correspondeert met de noot die u wilt invoeren.
• De noot wordt ingevoerd zodra u een klaviertoets aanslaat en de cursor verplaatst zich met de lengte die u in stap 5
specificeerde naar de volgende maat:maatslag:tik. Vanaf daar kunt u de invoer van de volgende noot invoeren, als u dat
wilt.
7.
Herhaal de stappen 5 en 6 om de gewenste noten in te voeren.
• Als u een serie noten van dezelfde lengte wilt invoeren, sla dan stap 5 over en voer enkel stap 6 uit.
8.
Druk op de R-15 (EXIT) of R-17 (t, y) toets na de gewenste noten te hebben ingevoerd.
• Hierdoor wordt terug gegaan naar het gebeurtenisbewerkingsscherm.
Door de C-17 (MENU) toets ingedrukt te houden terwijl u de R-13 (FUNCTION) toets indrukt tijdens stap-voor-stap invoer, wordt
het invoermenu getoond. Het volgende geeft een verklaring van de betekenissen en instelbereiken van de invoermenu items. De
instellingen gemarkeerd met een asterisk (*) in de “Instelbereik” kolom zijn de oorspronkelijke defaults.
Om dit te doen: Voer deze bewerking uit:
Maak een boog bij de
huidige cursorpositie met
de nootgebeurtenis die er
juist aan vooraf gaat.
1. Specificeer op de huidige cursorpositie de lengte van de noot waaraan u een boog wilt koppelen
met de nootgebeurtenis die daar onmiddellijk aan vooraf gaat.
2. Druk op de R-11 (.) toets.
• Hierdoor wordt de lengte van de noot toegevoegd die u specificeerde in stap 1 aan de noot die er
onmiddellijk aan vooraf gaat. Op dat moment beweegt de cursor naar voren door de timing van de
toegevoegde hoeveelheid.
Voeg een rustpauze in
voor de huidige
cursorpositie
1. Specificeer bij de huidige cursorpositie een noot die dezelfde lengte heeft als de ruspauze die u wilt
invoegen.
2. Druk op de R-5 (REST) toets.
• De cursor beweegt naar voren met de lengte van de noot die u specificeerde in stap 1.
Invoermenu instelitems
Itemnaam Omschrijving Instelbereik
GateRate
(Poortsnelheid)
Specificeer de poortsnelheid als een percentage van de werkelijke
invoerpoortlengte voor de lengte (poortlengte) van de nootgebeurtenis die
gespecificeerd was d.m.v. toetsen R-1 (5) tot en met R-4 ( • ) en R-7 (6) tot en
met R-10 (,). Door bijvoorbeeld een GateRate van 080% te specificeren en
een kwartnoot (96 tikken) in te voeren, wordt een GATE instelling verkregen
van 00:76 (96
X 0,8 = 76,8, afsnijpunt 76).
001% - 080%
*
- 100%
Velocity
(Snelheid)
Specificeert de snelheidwaarde van een invoernootgebeurtenis of een
akkoordgebeurtenis. Door “KeyOn” te specificeren wordt een snelheidwaarde
ingevoerd in overeenstemming met de toegepaste druk op de klaviertoetsen.
KeyOn, 001 - 100
*
- 127
SysTrack
(Systeemspoor)
Selecteert ofwel het invoeren van een nootgebeurtenis of een
akkoordgebeurtenis bij het invoeren van het systeemspoor.
note
*
, Chord
26
A
226
A
A
Voorafgaande nootgebeurtenis
B
Huidige cursorpositie
C
Cursorpositie na de verwerking
26
26
B
Huidige cursorpositie
C
Cursorpositie na de verwerking
CTK7200_d.book 101 ページ 2014年3月7日 金曜日 午後8時2分
Komentarze do niniejszej Instrukcji