
5
INHOUDSOPGAVE
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN 112
Veranderen van de scherpstelfunctie . . . . . . . . . 112
■ Gebruiken van autofocus 113
■ Gebruiken van macrofocus 114
■ Gebruiken van een vaste scherpstelling
(panfocus) 118
■ Gebruiken van een oneindige scherpstelling 119
■ Gebruiken van handmatige scherpstelling 119
Corrigeren van de beeldhelderheid
(EV verschuiving) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Bijstellen van de witbalans . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
Specificeren van de ISO gevoeligheid. . . . . . . . . 126
Specificeren van de meetfunctie . . . . . . . . . . . . . 127
Gebruiken van de filtereffecten van
de camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Instellen van de beeldscherpte . . . . . . . . . . . . . . 129
Instellen van de kleurverzadiging . . . . . . . . . . . . 130
Instellen van het beeldcontrast . . . . . . . . . . . . . . 130
Foto’s met datumafstempeling. . . . . . . . . . . . . . . 131
Gebruiken van het in-beeld histogram om
de belichting te controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Overige nuttige opnamefuncties . . . . . . . . . . . . . 135
■ Toewijzen van functies [W] en [X] d.m.v.
toetsaanpassing 135
■ Weergeven van een in-beeld raster 136
■ Weergeven van het beeld dat u zojuist heeft
opgenomen (Image Review - beeldcontrole) 137
■ Gebruiken van icoonhulp 137
■ Het functiegeheugen gebruiken om de
defaultinstellingen bij het inschakelen van de
spanning te configureren 138
■ Terugstellen van de camera tot de
defaultinstellingen die oorspronkelijk in
de fabriek waren gemaakt (reset) 140
Komentarze do niniejszej Instrukcji